2017 de INDIAN PACIFIC WHEELRACE

1STE COAST-TO-COAST IN AUSTRALIE, VAN PERTH NAAR SYDNEY

Zaterdag 18/3/2017, dag 1: Freemantle – Coolgardie, 604 km

Het voordeel van een ochtendstart is dat je nog een laatste keer kan genieten van een normale nachtrust vooraleer de hel losbreekt. In Perth regent het ongeveer 13 dagen per jaar, rara welk weer het was bij de start aan de vuurtoren…☹ Omdat ik me redelijk laat aanmeldde mocht ik achteraan aanschuiven. Na het startschot en alle commotie die daarmee gepaard gaat kon ik uiteindelijk als allerlaatste op mijn gemak vertrekken naar de andere kant van Australië, een tripje van 5.400 kilometer.

Het begin van zo’n race is altijd wat chaotisch en ook nu duurde het weer een tijdje voor alles wat in zijn plooi viel. Maar na een uur kon ik letterlijk rustig en alleen beginnen fietsen.

FullSizeRender-5

Al direct na de start krijg je een echte kennismaking met de outback van Australië en zie je dus dat er tussen de steden en dorpen echt helemaal niks is. De eerste afleiding bestond erin dat we door enkele wegenwerken een aantal kilometers op gravel mochten rijden. Gedurende de rest van die eerste dag was het vooral een kwestie van kilometers maken en geen tijd verliezen met onbenulligheden.

Rond de middag kocht ik een sandwich in een tankstation en daarmee was de toon gezet voor alle andere bevoorradingen tijdens de rest van de race in de ‘fuel gasstations’: telkens een sandwich, chocolade en nog wat andere vettigheden om het energiepeil hoog te houden.

In Coolgardie vind je één van de weinige tankstations die 24 uur op 24 open zijn en daarom was het doel om mijn eerste etappe tot daar door te trekken. De man achter de kassa vond het natuurlijk leuk en zeer vreemd dat er om 2.15 uur ‘s nachts een fietser passeerde en ik kreeg dan ook de volle lading van zijn grapjes over me. O.K., een beetje afleiding is wel plezant maar toch stond mijn hoofd er niet direct naar. Ik heb iets gegeten dat op een maaltijd leek en dan gebruik gemaakt van de toiletten om een dutje te doen.

 

Zondag 19/3, dag 2: Coolgardie – Caiguna, 547 km

Toen ik na een kort slaapje buiten kwam begon het al te regenen… “welcome in Australia”! Het enige voordeel van een natte start is dat je direct wakker bent, maar de lichte regen werd al gauw echte regen. Gelukkig werd het nooit koud en met een goed jasje is het op zich niet zo erg. En als je in zo’n weer een roadtrain moet kruisen ben je direct weer gewassen van kop tot teen.

Toen ik in Wiedgiemooltha kort de tijd nam om iets te eten dat op een echt ontbijt leek zag ik Mike passeren. Op zich was het wel leuk om te weten dat we in elkaars buurt reden. Zelf had ik een extreem korte nachtrust gehad en ik vroeg me af hoeveel Mike eigenlijk geslapen had. Nog minder dan mij?

In het begin van een ultrarace respecteer je toch best je nachtrust? Wanneer zou hij daarvan de weerbots krijgen? Allemaal vragen die door mijn hoofd gingen.

Op de weg naar Norseman zag ik Mike voor mij rijden en we hielden samen een stop in het tankstation. Zelf nam ik er een “echte maaltijd”, Mike nam er een douche en bevoorraadde zich in de winkel.

Het toeval wilde dat we vanaf dat roadhouse op hetzelfde moment weer vertrokken, iets wat geen van ons beiden echt wilde maar het gebeurde gewoon. Op de één of andere manier raakten we elkaar snel kwijt. Ikzelf zat in koppositie en Mike op plaats twee. Ik had het liever anders gezien zodat ik de jager kon spelen. De tweede positie is altijd een stuk aangenamer maar het was nu eenmaal zo.

Ik kon nu wel helemaal mijn eigen race rijden en ik moest me van niemand iets aantrekken: gewoon de riem erop houden en proberen zo weinig mogelijk tijd te verliezen.

Bij het vertrek uit Norseman rekende ik toch eens vlug uit hoe snel ik moest fietsen om voor sluitingstijd in Balladonia te geraken, zodat ik me daar kon bevoorraden met eten en drank.

Het voordeel van ’s nachts door Australië fietsen is dat je op sommige stukken de saaiheid ervan niet ziet. Zo kreeg ik het langste stuk rechte weg ter wereld onder de wielen – de Eyre Highway, 160 km – en het was pas tijdens de laatste uren dat ik er de monotonie van zag.

Nog even op de tanden gebeten en rond 3 uur in de Australische ochtend bereikte ik Caiguna, waar ik enkele uren ging slapen.

 

Maandag 20/3, dag 3: Caiguna – Border Village, 410 km

Omdat ik toch in eerste positie lag zat er niet veel anders op dan gewoon verder te blijven fietsen, telkens het maximum haalbare op één dag… en afwachten wie van ons beiden er eerst mentaal of fysisch ging onder leiden.

Ik had mijn zinnen gezet op Border Village, de grensplaats tussen Western Australia en South Australia, want ook daar kon ik rekenen op 24/7 openingsuren. Rond het middaguur kon ik nog eens een maaltijd nuttigen in Madura. Zoals in andere roadhouses was het ook hier vettige fastfood.

Verder bleef het motto “geen tijd verliezen en gewoon blijven fietsen”. Neerliggen op het stuur en kilometers malen…

Het was ongeveer middernacht toen ik in Border Village arriveerde.

 

Dindag 21/3, dag 4: Border Village – Ceduna, 480 km

Na een hazenslaapje (een uurtje…) maakte ik me klaar om te vertrekken want voor vandaag had ik  als doel Ceduna, 480 km verder halen. Er was een keiharde tegenwind komen opzetten waardoor het onmogelijk werd om sneller dan 15 km per uur te rijden. De pijn wordt wel verzacht omdat je weet dat het voor iedereen evenveel afzien is. Maar snel ging het dus niet vooruit en het was echt duwen en blijven gaan.

De kilometers naar Ceduna leken “makkelijk” haalbaar maar de tegenwind besliste er dus anders over. Ik wist ook dat er net voor Ceduna nog enkele hellingen waren en die voelden op dat moment ook aan als echte cols.

Net voor de start had ik nog iets opgevangen dat er nog maar een handvol mensen de nullarbor hebben kunnen doorkruisen in minder dan 100u, wat natuurlijk ook een mooie motivatie was om te blijven fietsen.

Het was al donker toen ik Penong binnen reed en daar zag ik letterlijk een oase van licht en alles waarvan ik maar instant kon dromen. Koude dranken, voedsel, alles netjes en proper. Eén onverwachte wending deze keer was dat er meteen een 10-tal mensen rond mij kwamen staan waarvan de meesten al een wat dronken waren doordat ze net iets te lang hadden moeten wachten op mij. Eén van hen bleek ook jarig en wou een stukje met me meefietsen, maar toen hij zich realiseerde dat ik diezelfde nacht nog in Ceduna wilde geraken koos hij er toch maar voor om nog een extra glas te drinken in de plaats …

17435866_405562769819113_4374593771243299714_o

Woensdag 22/3, dag 5: Ceduna – Port Augusta, circa 400 km

Uit mijn voorbereidingen die ik voor de race had gedaan wist ik dat dit een verbindingsstuk zou worden met behoorlijk veel verkeer en ook niet echt spectaculair wat de landschap betreft.

In stilte kilometers afleggen dus…

Ik vernam dat Mike maar 20 km achter mij zat en wetende dat ikzelf te weinig sliep wist ik ook dat Mike veel te weinig rust had genomen. Ik speelde even met de idee om langs de kant van de weg te gaan rusten om Mike te zien voorbijrijden, maar langs de andere kant had ik daar geen zin in. Dus besliste ik om toch maar verder fietsen dus en zo weinig mogelijk tijd verliezen.

In de buurt van Iron Knob was het fietsplezier zeer ver te zoeken. Tot op dit moment had ik geen problemen gehad met roadtrains maar nu, om 4 uur in de ochtend, leek het erop dat de chauffeurs geen centimeter wilden uitwijken voor een fietser. Tenslotte staat die helemaal onderaan de ladder van de weggebruiker.

Net voor het buitenrijden van Port Augusta vond ik nog een motel dat nog (of al?) open was en de douche was méér dan welkom om nog eens alle zweet en vuil af te spoelen.

 

Donderdag 23/3, dag 6: Port Augusta – ?, circa 350 km

Door de zeer late aankomst in Port Augusta kwam ik ook maar laat terug op gang. Al snel moest ik over een col. Die was niet al te hoog maar het betekende wel een verademing, zowel mentaal als fysisch. Eindelijk waren er nog eens bochten te zien, iets wat al lange tijd niet het geval geweest was.

Omdat het net voor het middaguur was nam at ik in Wilmington zodat ik daarna weer kon doorrijden. Het was een plezier om daar te fietsen en ik genoot echt van het telkens weer veranderende landschap.

Het was natuurlijk geen vakantie en ook nu moest ik dus blijven trappen.

Om 16.50 uur stopte ik in Wirrabara en toen ik daar een winkel buiten stapte ging alles dicht. Om 17.01 uur leek het of ik plots in een spookdorp stond.

Eigenlijk wel erg vroeg om alles af te sluiten… maar ja, wie ben ik?  Mijn dag zat er nog niet op en ik zette mijn weg nog enkele uren verder.

 

Vrijdag 24/3, dag 7: ? – Salt Creek roadhouse, circa 300 km

Het zien van zoveel mensen maakte de passage in Adelaide echt wel plezierig! Ik kreeg een zeer warme ontvangst bij het binnenrijden van de stad. Burgemeester Martin Haese stond te wachten om me te begroeten. Hij wou me zelfs inwoner van zijn stad maken… Na een week door de woestijn gefietst te hebben was het in ieder geval een buitengewone ervaring om te zien hoe de mensen de straat opkwamen om me te zien langsrijden.

Ook het buitenrijden van Adelaide was een aangename afwisseling: ik kon een tijdje samen rijden met andere fietsers, door een prachtig landschap en over mooie wegen.

Zalig!

Het stuk Princess Highway dat dan volgde was precies het tegenovergestelde van alles wat vooraf ging: druk-druk-druk doordat iedereen gestresseerd was om zo vlug mogelijk ter plekke te zijn om het weekend in te zetten. Pas na Tailem Bend werd het opnieuw wat rustiger.

Door de lange fietsdagen in combinatie met de eentonige weg begon de vermoeidheid echt toe te slaan en plots kreeg ik het gevoel dat ik me op één of andere filmset bevond, waarbij alles rond mij decorstukken waren. Dit moest wel een hallucinatie zijn… zelfs Salt Creek roadhouse leek in mijn ogen een goed decorstuk.

Graag had ik nog doorgefietst tot in Kingston maar gelukkig had ik nog het verstand om even een goede dut te doen op het terras van een restaurant.

Enkele uren later, bij daglicht, zag alles er gelukkig een stuk aangenamer uit dan in het donker.

 

Zaterdag 25/3, dag 8: Salt Creek Roadh. – Portland, 400 km

Nadat ik al vroeg wakker geworden was door klanten die kwamen tanken kon ik niet anders dan alles wegstoppen en voor het echt warm werd verder fietsen. Omdat ik zonder drinken en met een compleet lege maag moest vertrekken hoopte ik dat de weg naar Kingston zou meevallen.

Gelukkig was er daar bij het binnenrijden van de stad een groot tankstation. Ik haastte me naar binnen, kocht meteen alles dubbel… en bestelde nog eens hetzelfde. De dame van de sandwichbar keek wel wat raar maar ik moest absoluut mijn energiepeil omhoog brengen.

Sinds het buitenrijden van Adelaide begon het echt op te vallen hoeveel mensen er speciaal voor mij langs de weg waren komen staan. Hen zien staan en hun enthousiaste aanmoedigingen deden echt plezier!

Ik kon nu de kustlijn volgen met als enige nadeel dat de wind weer uit de verkeerde kant kwam. Op de kaart zag ik dat ik wat verder landinwaarts mocht wegdraaien waardoor de wind (hopelijk) wat zou afzwakken en veranderen in zijwind. Voor het zover was maakte ik een korte zwembeurt in de oceaan, meteen ook een douche uitgespaard dus. Die kans was echt te mooi om te laten liggen!

Blue Lake in Mont Grambier was één van die dingen die ik absoluut wou zien omwille van de bijna perfect ronde vorm en de speciale kleur. Ik had natuurlijk pech dat er niets te zien was door het nachtelijk uur. Volgende keer beter dan maar… Er volgden nog enkele pareltjes van Australia en het was net of ik net over de grens van de staat Victoria plots in een volledig ander landschap kwam.

Bij het binnenrijden van Portland was het precies of ik in een zwaar industriële stad kwam met allemaal lichtjes en rookpluimen. Ik werd opgewacht door een lokale fietser die me vertelde dat dit een lokale aluminiumfabriek was.

Ik hoopte alleen nog dat ik op dit uur nog ergens wat drinken en iets eetbaars vond. Geukkig kwam ook hier alles goed.

 

Zondag 26/3, dag 9: Portland – Torquay, circa 400 km

Vandaag stond Great Ocean ride op de planning en dat was iets waar ik echt naar uitgekeken had.

Het eerste stuk van de weg, met onder andere de Twelve Apostles, was een echt plezier om te zien en het was zeker de moeite waard om eens te stoppen en een babbel te doen met Jesse. Deel II zou een nog groter plezier worden. Maar om daar te geraken moest ik eerst over een aantal hellingen die er voor zorgden dat het niet zo vlot verliep als ik had gewenst. Daar ging mijn droom dus om misschien wel het mooiste stuk landschap van de race te zien.

Waar liep het fout? Lag het aan mijn planning of kwam het door mijn progressie? In ieder geval heb ik nu een goede reden om ooit eens terug te komen naar Australië.

Wat ik ook niet begreep was waarom er op dit nachtelijk uur nog zoveel wind stond. Geelong bleek plots te ver weg om er nog te geraken… Ik ging dan maar wat slapen in de buurt van Torgeelo met de bedoeling om dan ’s morgens te ontbijten in Geelong.

 

Maandag 27/3, dag 10: Torquay – … ergens in de bossen, weer 400 km, 4.056 km na de 10e dag

Al van ’s morgens vroeg stond er een keiharde wind, zeg maar een stormwind. Op de stukken rechtdoor was het onmogelijk om meer dan 10 km per uur te rijden  enkel de wetenschap dat het ook voor de concurrentie een gevecht tegen de wind ging worden kom me hier wat moed geven.

De doortocht van Melbourne was weer een plezier, door de superwarme ontvangst, en ik had het geluk om enkele bekenden te mogen terugzien. Ondertussen was de hemel zwaar overtrokken zodat ik om 17 uur al met verlichting moest fietsen. Korte tijd later begon het dan gigantisch hard te regenen… en eens je nat bent is gewoon doorfietsen de beste oplossing.

In Monbulk, net na Melbourne, begon terug een lang stuk leegte zodat bevoorrading belangrijk was. Het was een leuke afleiding dat ik me terug in een mooi landschap bevond en voor het eerst in lange tijd mocht ik nog eens door een bos fietsen. Hoewel het hier echt donker was en het op de koop toe nog bleef regenen genoot ik er van.

Om wat te slapen keek ik dan wel uit naar een afdak. Ik vond die beschutting uiteindelijk in een soort portaal van een plaatselijke kerk.

17586885_1148347511954893_2582820399251193856_n

Dinsdag 28/3, dag 11: door de bergzone… (circa 350 km)

Omdat zowat alle hoogtemeters in het laatste stuk van de race zaten moest ik altijd fietsen met een beetje overschot, kwestie van de bergzone vlot over te geraken.

De aanloopstroken naar de bergen zijn altijd een lastige opgave omdat je dan van het ene stuk vals plat naar het andere vals plat fietst zonder dat je goed weet waarom het niet echt vlot vooruitgaat.

Voor Brainsdale had ik nog wat afleiding doordat enkele plaatselijke renners met me mee fietsten. Met de bergen in het verschiet en na de vele kilometers vond ik dat het stilaan tijd werd om van banden te wisselen. Zelf had ik er nog geen tijd voor gemaakt en gelukkig voor mij kon ik dit werkje laten doen in een plaatselijke fietswinkel. Men deed er nog een volledige check-up bovenop, wat trouwens zeer snel ging want mijn Jaegher was nog perfect in orde.

Toen ik daar vertelde dat Falls Creek het doel van de avond was werd ik raar bekeken. Er zaten wel enkele hellingen tussen maar het was maar 200 km meer, dus zo heel erg kon dit toch ook niet zijn. Toen ik vertrok had ik iets van “we zullen wel zien zeker…”

De vermoeidheid, geen afleiding, in combinatie met de eindeloze hellingen in het donker zorgden ervoor dat Falls Creek plots wel heel ver werd. De verstandigste oplossing was om een paar uur nachtrust te nemen op de helling zelf, Falls Creek zou toch niet direct weglopen.

17586537_1764534240526915_4717611985099816960_n

Omdat ik zo hard bleef uitkijken naar een goede bivakplaats kon ik bijna terplekke op de fiets in slaap vallen. Dat wou ik natuurlijk niet meemaken en ik legde me gewoon langs de kant van de weg. Maar door de vermoeidheid vergat ik gewoon om mijn wekker te zetten waardoor ik veel langer sliep dan gewoonlijk. Op zich was dat een klein probleem maar langs de andere kant had ik een echte nachtrust waardoor ik er terug volledig tegenaan kon gaan voor de laatste 1.000 kilometer. Wetende dat Mike heel wat minder geslapen had tijdens de voorbije week was die investering in nachtrust zeker de moeite waard.

 

Woensdag 29/3 en donderdag 30/3, dagen 12 en 13: Falls Creek – Tarago, 760 km

Eenmaal terug op de fiets ontdekte ik dat ik niet ver onder de top geslapen had. Ik fietste verder naar Fall Creek waar ik in de enige winkel die daar was mijn ontbijt kocht en wat voedsel voor onderweg, want verderop zou er niet veel beschikbaar zijn.

Tijdens mijn ontbijt zag ik Mike oprijden en direct weer omdraaien om terug verder te fietsen. Wat hiervan het doel was begreep ik niet want de laatste 200 km was er ook geen winkel  te zien en in het stuk dat moest komen vermoeddeik dat er ook weinig of zelfs geen winkels zijn om iets te kopen of te drinken.

Zelf nam ik de tijd om rustig mijn aankopen op te eten, wetende dat zijn voorsprong toch hooguit 10 kilometer zou zijn. En Mike moest toch ergens stoppen om te eten en zeker ook om wat te slapen. Bij de doortocht van Beechworth nam ik weer de tijd om rustig een avondmaal te nemen uit de winkel.

Later die avond reed Mike al terug in mijn gezichtsveld en het werd tijd om alles eens goed te observeren. Wat ik zag was zware vermoeidheid, het ideale moment om terug de leiding te nemen en op tempo te blijven rijden. Door de goede slaap tijdens de voorbije nacht kon ik nu in één keer de doorsteek maken door de Victorian Alps en Kosciusko National Park waarmee ik de laatste bergketens en hoogtemeters in één keer achter mij kon laten.

17553874_410037586038298_8669134281746841600_n

In de volle natuur voelen de dieren zich daar ook thuis en veilig. Toen er plots na een bocht een wombat op de weg zat kon ik die niet meer ontwijken met een val als gevolg. Bij het terug rechtstaan had ik gelukkig nergens echte pijn en alles aan mijn fiets werkte nog zoals het hoorde.

Vanaf dan was het bergaf en kon het aftellen echt beginnen.

Tijdens het stuk naar Canberra, de Australische hoofdstad, kon ik er voor de eerste keer niet echt van genieten dat er mensen met me mee fietsten, want ik zat een beetje in mijn eigen wereld.

De honger en dorst begonnen het over te nemen van mijn body. Dat veranderde helemaal na een korte stop in een plaatselijke supermarkt en tijdens de doorsteek van Canberra vond ik het super dat ik uitleg kreeg bij alles wat er te zien viel. Deze stad werd echt gebouwd in functie van de mensen die er zouden gaan wonen en   van bij het begin werd rekening gehouden met  goede fietsinfrastructuur.

Ik ervaarde de ganse fietsregio als uiterst fietsvriendelijk.

De afstand van Canberra naar Sydney was nog 400 km en dan begin je al eens te rekenen hoe lang je daar nog zult over doen. Of wanneer je denkt te kunnen finishen aan het Opera gebouw in Sydney.

17662265_1063074937132408_7997357636343300096_n

Om mij uit mijn dagdromen te halen versperden een hele groep mensen een kruispunt in Buggendore. Ze wilden me aanmoedigen en feliciteren. Dit deed deugd natuurlijk en ik ging samen met hen een snelle hap eten in een restaurant.

Toen ik daarna vertrok begon het weer te regenen. Het einde was dan wel in zicht – en dat verzachtte de pijn – maar na de warme maaltijd vond ik niet meteen weer het ritme om het te laten vooruitgaan. Na een bocht in Tarago zag ik nog licht branden in een hotel en daar kon ik niet aan weerstaan. Bij navraag bleken echter alle kamers volzet te zijn maar gelukkig voor mij waren er twee mannen van eenzelfde groep die wel een kamer wilden delen. Ik kon dus toch een douche nemen en in een bed slapen.

Ondertussen reed ik dus al 5.160 km, had een ruime voorsprong en de laatste 300 vlakke kilometers konden ’s anderendaags echt geen probleem zijn.

Vrijdag 31 maart, 14e dag: op naar de finish…

Vanaf hier was het de allerlaatste inspanning op weg naar de finish in Sydney.

Overal, maar dan ook echt overal, stonden mensen me op te wachten om te supporteren. Dit had ik nog nooit meegemaakt en het was gewoon een feest om zo te kunnen fietsen.

Tot de mensen van de organisatie me lieten stoppen om me het tragische nieuws te melden: Mike Hall was om het leven gekomen na een aanrijding met een wagen.

Na veel overleggen was de vraag hoe we dit verder zouden afwerken. Gelukkig tilde er niemand aan het feit dat ik wilde verder fietsen naar het opera gebouw waar ik in het duister aankwam.

31 maart 21u10

18010164_420267911681932_2123377014744454976_n

31 maart 21u10

 

Technische gegevens

Frame: JAEGHER superstiff
Groupset: Campagnolo record compact with cassette 12-27
Wheels SWS
Kleding: Sportful: sportful R&D cima + hotpack + baselayer 2ND skin
Helm: Lazer
Zadel: Sella Italia SLR
Stuur: DEDA Superleggera 35
Verlichting: Supernova triple E3
Bagage: Apidura

 

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s